Warmtebeleidsplan vormt de basis voor lokale energietransitie
Om tegen 2050 koolstofneutraal te kunnen zijn, wil Europa met de Green Deal tegen 2030 netto 55 procent minder CO2 uitstoten dan in 1990. De verwarming van gebouwen speelt daarin een belangrijke rol. Een warmtezoneringskaart per gemeente of gebied – nu ‘inspiratiekaart’ – is een eerste stap in de voorbereiding van de transitie. Voor concreet beleid is er echter een warmtebeleidsplan nodig. Wat zijn daarbij de aandachtspunten? Welke rol speelt psychologie in dit verhaal? En wat is de link met mobiliteit?
De voorbije jaren zetten we bij Ingenium sterk in op de opmaak van warmtezoneringskaarten. Per stad/gemeente of gebied wordt bekeken welke duurzame verwarmingsoplossing op technisch en vooral economisch vlak de interessantste is. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen collectieve systemen en individuele systemen.
VVSG trekker van inspiratiekaart
Ondertussen is de warmtezoneringskaart herdoopt tot inspiratiekaart, met de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG) als trekker. Ingenium is partner in dit verhaal, samen met VITO, softwarebedrijf Agifly en enkele andere studiebureaus. Met de inspiratiekaart kunnen lokale besturen de burger informeren welke vorm van verwarming per straat en zelfs per gebouw het interessantst is. Dit is echter nog maar het begin.
Vlaams warmteplan vertalen in gemeentelijk warmtebeleidsplan
Om de Europese doelstellingen te concretiseren, actualiseert de Vlaamse overheid begin 2022 het warmteplan. Dit zal het ruimer kader vormen om de transitie naar fossielvrije verwarming te maken. Verwacht wordt dat de gemeenten wellicht tegen 2025 een warmtebeleidsplan of warmtetransitieplan zullen moeten opmaken. Dit plan maakt concreet hoe de overgang wordt gemaakt van verwarmen op gas en stookolie naar niet-fossiele verwarming. We spreken dan over warmtepompen, zonneboilers en het gebruik van restwarmte van de industrie of verbrandingsovens, maar evengoed over kleinschaliger lage temperatuur omgevingswarmte uit waterlopen, riolen of datacenters.
Terwijl de inspiratiekaart een neutrale, objectief becijferde kaart is, worden in het warmtebeleidsplan – op basis van de lokale opportuniteiten – wél concrete keuzes gemaakt: in welke wijk neemt het lokaal bestuur welke initiatieven? Waar zet men op in en op basis van welke doelstellingen?
Woningen klaarmaken voor warmtepomp
De warmtepomp speelt een belangrijke rol in de energietransitie. Veel woningen in Vlaanderen zijn echter op dit moment niet klaar om op lage temperatuur te worden verwarmd. Een eerste stap in een concreet plan op lokaal niveau kan zijn om oudere woningen te onderwerpen aan de 50-gradentest. Daarbij wordt gekeken hoe de woning op koude winterdagen reageert op een lage(re) vertrektemperatuur van het water van de verwarmingsketel. Blijkt het comfort onvoldoende, wordt eerst ingezet op een betere isolatie van de woning. Bij grondige renovaties kunnen circuits voor vloer- of muurverwarming worden aangelegd. De laatste stap in het plan is om effectief de overstap te maken naar een warmtepomp als warmtebron. De warmtetransitie is dus een tweetrapsraket waarbij eerst de energie-efficiëntie wordt verhoogd door de warmtevraag te verminderen, en daarna de overstap wordt gemaakt naar fossielvrije verwarming.
Daarnaast speelt de regelgeving van hogere overheden ook een belangrijke rol in de keuzes die lokale besturen maken. Op federaal vlak is er een taxshift nodig die gas duurder en elektriciteit goedkoper maakt om zowel voor warmtepompen als voor andere fossielvrije verwarmingsalternatieven voor gas zoals zonneboilers en warmtenetten de drempels te verlagen. Vlaanderen zal in de toekomst vermoedelijk in kaart brengen wie nog op stookolie stookt.
Lokale besturen kunnen dan aansturen op een verlaging van de CO2-uitstoot door begeleiding van de eigenaars bij een renovatie van hun verwarmingsinstallatie, of nog beter, van hun volledige woning.
Alle stakeholders mee in bad
Ingenium werkt mee aan het opmaken van de klimaatplannen van steden en gemeenten in Vlaanderen. Het warmtebeleidsplan is een noodzakelijk onderdeel van zo’n klimaatplan, dat kijkt naar maatregelen voor klimaatmitigatie (energiebesparing in bedrijven, hernieuwbare energie, alternatieven voor het autoverkeer,…) en naar maatregelen voor klimaatadaptatie zoals waterbuffering en -hergebruik en vermijden van het hitte-eilandeffect. Nóg belangrijker dan correcte cijfers is daarbij de interactie met de stakeholders. Het plan moet worden gecreëerd via een participatietraject met onder meer de burgers, bedrijven, lokale handelaars, scholen, intercommunales, netbeheerders en alle gemeentediensten die bij de uitvoering betrokken zijn. Enkel op basis van maximaal engagement kunnen ambitieuze doelstellingen worden bereikt.
De impact van elektrificatie
Laten we nog een stap vérder gaan. De warmtetransitie staat niet los van de vraag naar elektriciteit, en dus meteen ook van de mobiliteit van de toekomst. De warmtepompen die gebouwen fossielvrij moeten maken, hebben het meeste nood aan elektriciteit in de winter, wanneer er minder zon is. Ook door de elektrificatie van het wagenpark zal de elektriciteitsvraag groter worden. De federale overheid wil gascentrales bouwen om de uitfasering van nucleaire capaciteit op te vangen en de bevoorradingszekerheid te kunnen garanderen.
Dat deze gascentrales voor extra CO2-uitstoot zullen zorgen, lijkt op het eerste gezicht ongunstig voor het klimaatvraagstuk. Bij het opwekken van de elektriciteit komt echter ook heel wat warmte vrij, die bijvoorbeeld kan worden benut om een warmtenet te voeden dat woningen en andere gebouwen verwarmt. Zo kan de extra CO2-uitstoot worden gereduceerd of zelfs geneutraliseerd.
Om in de toekomst slimme beslissingen te kunnen nemen, moet er een ruimtelijk energieplan komen. Dat bepaalt op welke plaats we elektriciteitshubs willen creëren, die tegelijk ook warmtehubs zijn én hubs voor elektrische voertuigen. Op bedrijventerreinen zal in de toekomst overdag veel elektriciteit nodig zijn om wagens op te laden. Dit kan met zon- of windenergie die lokaal wordt opgewekt. De restwarmte van de industrie op het bedrijventerrein kan dan weer als warmtebron dienen voor de nabijgelegen wijk of stad.
De toekomst voorbereiden
Het warmtebeleidsplan vormt een belangrijke schakel om de enorme klimaatuitdagingen het hoofd te bieden. Ze maakt van de opportuniteiten van de inspiratiekaart concreet uitvoerbaar en toetsbaar beleid, en is onderdeel van het ruimere klimaatplan. Een ruimtelijk energieplan kan in de toekomst nieuwe opportuniteiten detecteren in de groeiende vraag naar elektriciteit in combinatie met de warmtetransitie, en kan vooral zorgen voor kruisbestuivingen tussen sectoren via systeemintegratie.
De uitdagingen zijn enorm. Als ingenieurs nemen wij de handschoen op om die te vertalen naar beleidsmatige keuzes, met verplichtingen én met ondersteunende trajecten om de nodige betrokkenheid te creëren.
Wil je meer weten over de inspiratiekaart, warmtebeleidsplannen of ruimtelijke energieplannen en hoe Ingenium je daarbij concreet kan helpen? Onze expert Joris Dedecker geeft je graag meer uitleg via 050 40 45 30 of joris.dedecker@ingenium.be.